vrijdag 20 september 2013

Opdracht 2 - Hersenschimmen

Hersenschimmen, geschreven door J. Bernlef, gaat over Maarten Klein, een man in zijn oudere jaren, die beetje bij beetje zijn geheugen verliest. Verwarring en frustratie overstromen hem wanneer hij zich voor het eerst realiseert dat hij verbeelding en werkelijkheid niet meer uit elkaar kan houden. Hersenschimmen wordt niet alleen om zijn realistische beschrijving van Maarten's gedachten gewaardeerd, maar ook om zijn literaire kwaliteiten. 

Het perspectief in Hersenschimmen is niet wisselend. Daar is geen twijfel aan, want het gehele boek is in Maarten Klein's perspectief geschreven. Toch behoort Hersenschimmen in dit gedeelte tot literatuur, want een bijzonder perspectief, dat is het zeker. Al in het begin van het boek is het duidelijk dat het boek in de eerste persoon is geschreven. 

"Misschien komt het door de sneeuw dat ik me 's morgens al zo moe voel."

Na enkele bladzijdes voel je al iets niet kloppen. Maarten's gedachtes schieten alle kanten op en als lezer ben je net zo verward als hem. Op het ene moment lijkt het ochtend te zijn, maar nee, dat is namelijk wat Maarten denkt. Op het moment dat je, net als Maarten, door hebt dat het eigenlijk al vele uren later is, voel je je gefrustreerd, want wat gebeurd er hier? Als het nu middag is, waar zijn dan zijn gedachten van de ochtend? Een ander voorbeeld hiervan is wanneer Maarten in zijn eigen gedachtes wegdrijft en denkt aan het verleden. Zeer normaal zou je zeggen, want in welk boek gebeurd dat niet? Echter, je wordt op een bepaald moment uit die gedachte gezogen, terug naar het heden, en je schrikt van wat er in de tussentijd is gebeurt.

"De juf buigt zich naar me over. Ga jij de potlodendoos dan maar halen, Maarten, zegt ze zacht. Aan het eind is het materiaalhok. Op de bovenste plank staat de potlodendoos met zijn geur van houtslijpsel en grafiet. Ik moet op een stoel klimmen om naar de doos te zoeken. Achter me staat Vera, naast de wasmachine. Ik wankel en grijp me met beide handen aan de plank vast. 'Doe niet zo gevaarlijk,' zegt ze, 'en kom van die stoel af, voordat je valt.' "

Hierdoor is het ook duidelijk dat de verhaalloop zeer onvoorspelbaar is. Je weet niet waaraan Maarten nu aan zal denken, je weet niet waar hij uiteindelijk uit zal komen, je weet niet of dit een van zijn verbeeldingen is of werkelijkheid. Het verhaal springt van de ene situatie naar de andere. Wat je wel weet is dat zijn conditie alleen maar verergerd, en het enige wat je kan doen is het met hem meebeleven. 

"Ik pak het boek van het haardtafeltje en sla het open op de plaats waar ik gisteren gebleven ben. Vera komt binnen. In haar handen houdt ze lange papiersnippers, repen gescheurd krantenpapier. 'Heb jij dat gedaan?' vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. Ze loopt naar de prullenbak en laat de papierrepen erin vallen. Ik kijk ernaar en begrijp niet waarvoor ik me schaam."

En natuurlijk taalgebruik. Dat was iets wat mij al zeer snel opviel aan Hersenschimmen. Beschrijvingen zijn vol met gedetailleerde woorden en maakt het soms lastiger om er doorheen te komen. Vergeleken met non-literaire boeken is dit een duidelijke verandering en moet natuurlijk genoemd worden.

"Vera. Haar nog altijd snelle abrupt afbrekende gebaren; de aandacht waarmee ze met haar spitse vingers een dood blad uit een plant plukt en van alle kanten bekijkt, alsof ze de doodsoorzaak wil vaststellen; hoe ze haar lippen tuit als ze nadenkt of zachtjes haar hoofd schudt wanneer ze iets leest dat ze mooi vindt."

Halverwege in het boek, en ik realiseer me hoe veel literaire kwaliteiten het heeft. Toch is het een zeer bijzondere leeservaring en ik ben benieuwd hoe het leven van Maarten zich verder af zal spelen. 

Xiang.

1 opmerking:

  1. Xiang, prima gedaan, je legt het goed uit. Let wel op de spelling van de werkwoorden!

    BeantwoordenVerwijderen